|
Nieuwe zoekopdracht |
Studiegids KNP
Beste lezer,
Dit is de studiegids van de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog van de landelijke stichting PaON. De stichting heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
In deze studiegids vinden jij en je praktijkopleider alle informatie die nodig is voor de opleiding. Je leest hoe de opleiding eruit ziet, wat er verwacht wordt, wie welke rol heeft en welke regelingen er zijn. Ook krijg je in deze gids achtergrondinformatie over de geschiedenis, het doel van de opleiding en informatie over competentiegericht opleiden (CGO). Dit is een belangrijk aspect van de opleiding.
Mede namens de medewerkers van de RINO Groep wensen wij je een inspirerende en succesvolle opleidingsperiode toe.
De hoofdopleiders klinisch neuropsycholoog van de stichting PaON,
Prof. dr. Hanna Swaab
Prof. dr. Jos Egger
Dit is de studiegids van de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog van de landelijke stichting PaON. De stichting heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
In deze studiegids vinden jij en je praktijkopleider alle informatie die nodig is voor de opleiding. Je leest hoe de opleiding eruit ziet, wat er verwacht wordt, wie welke rol heeft en welke regelingen er zijn. Ook krijg je in deze gids achtergrondinformatie over de geschiedenis, het doel van de opleiding en informatie over competentiegericht opleiden (CGO). Dit is een belangrijk aspect van de opleiding.
Mede namens de medewerkers van de RINO Groep wensen wij je een inspirerende en succesvolle opleidingsperiode toe.
De hoofdopleiders klinisch neuropsycholoog van de stichting PaON,
Prof. dr. Hanna Swaab
Prof. dr. Jos Egger
In dit introductiefilmpje krijg je in 7 minuten de belangrijkste aspecten van de opleiding uitgelegd.
De specialistische opleiding tot Klinisch neuropsycholoog (KNP-opleiding) is een opleiding die voortbouwt op de postmaster opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog. In 2004 is de eerste opleidingsgroep gestart, vervolgens is om het jaar een nieuwe opleidingsgroep gestart. Sinds 1 januari 2009 is de opleiding erkend als specialistische opleiding.
Om toegelaten te kunnen worden tot de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog is de registratie als gezondheidszorgpsycholoog ex art. 3 Wet BIG, een vereiste. Het met goed gevolg afronden van de opleiding geeft toegang tot opname in het Register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG-register). Alleen geregistreerden zijn gerechtigd de titel klinisch neuropsycholoog te voeren. Voor hen die ingeschreven staan in dit register geldt een wettelijke titelbescherming en een tuchtrechtregeling.
Het overkoepelend orgaan voor gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten en de specialismen, ter zake van opleiding, erkenning, registratie en toezicht is de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzPt).
Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut (CSGp) is het 'wetgevend orgaan' binnen de FGzPt. Het College stelt, aan de hand van vooraf bepaalde criteria, vast welke specialismen in de gezondheidszorgpsychologie worden erkend. De regelingen worden vastgelegd in Besluiten die de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet goedkeuren
De klinisch neuropsycholoog houdt zich bezig met hersenstoornissen en dysfuncties en de gevolgen daarvan voor het menselijk gedrag. De afgelopen jaren heeft de klinische neuropsychologie zich meer en meer verzelfstandigd, onder meer door de sterk toegenomen kennis van hersenfuncties en hersenstoornissen.
Klinisch neuropsychologen zijn onder meer te vinden in ziekenhuizen, revalidatie-instellingen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische settingen, verslavingszorg, psychogeriatrische instellingen en psychiatrische ziekenhuizen.
Om toegelaten te kunnen worden tot de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog is de registratie als gezondheidszorgpsycholoog ex art. 3 Wet BIG, een vereiste. Het met goed gevolg afronden van de opleiding geeft toegang tot opname in het Register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG-register). Alleen geregistreerden zijn gerechtigd de titel klinisch neuropsycholoog te voeren. Voor hen die ingeschreven staan in dit register geldt een wettelijke titelbescherming en een tuchtrechtregeling.
Het overkoepelend orgaan voor gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten en de specialismen, ter zake van opleiding, erkenning, registratie en toezicht is de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzPt).
Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut (CSGp) is het 'wetgevend orgaan' binnen de FGzPt. Het College stelt, aan de hand van vooraf bepaalde criteria, vast welke specialismen in de gezondheidszorgpsychologie worden erkend. De regelingen worden vastgelegd in Besluiten die de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet goedkeuren
De klinisch neuropsycholoog houdt zich bezig met hersenstoornissen en dysfuncties en de gevolgen daarvan voor het menselijk gedrag. De afgelopen jaren heeft de klinische neuropsychologie zich meer en meer verzelfstandigd, onder meer door de sterk toegenomen kennis van hersenfuncties en hersenstoornissen.
Klinisch neuropsychologen zijn onder meer te vinden in ziekenhuizen, revalidatie-instellingen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische settingen, verslavingszorg, psychogeriatrische instellingen en psychiatrische ziekenhuizen.
Het stichtingsbestuur van de Stichting Postacademisch Onderwijs in de Neuropsychologie (PaON) is verantwoordelijk voor de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog.
De Stichting PaON heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Het stichtingsbestuur delegeert de directe verantwoordelijkheid voor de KNP-opleiding aan de hoofdopleider.
De Stichting PaON heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Het stichtingsbestuur delegeert de directe verantwoordelijkheid voor de KNP-opleiding aan de hoofdopleider.
De Stichting PaON kent een participantenraad waarin de directies van de participerende praktijkinstellingen deelnemen.
De hoofdopleider wordt op voordracht van de Universiteit benoemd door het bestuur van de stichting PaON waaronder hij/zij ressorteert. Hij treedt op als adviseur van het bestuur. De hoofdopleider is eindverantwoordelijk voor de voortgang en beoordeling van het totale opleidingstraject (cursorisch- en praktijkonderwijs). Dit omvat in ieder geval:
De hoofdopleider is verantwoording schuldig aan, of kan ter verantwoording worden geroepen door het bestuur van de Stichting PaON, door de erkennende en registrerende instanties en door jou. De plaatsvervangend hoofdopleider neemt op verzoek van de hoofdopleider bepaalde zaken van de hoofdopleider over en vervangt deze bij afwezigheid.
- Inhoud en kwaliteit van de cursorische opleiding
- Samenhang tussen praktijk- en cursorisch onderwijs
- Benoeming en het ontslag van (hoofd)docenten
- Zorg voor een goed opleidingsklimaat
- Toezicht houden op een goede integratie van logistiek en inhoud van de opleiding
De hoofdopleider is verantwoording schuldig aan, of kan ter verantwoording worden geroepen door het bestuur van de Stichting PaON, door de erkennende en registrerende instanties en door jou. De plaatsvervangend hoofdopleider neemt op verzoek van de hoofdopleider bepaalde zaken van de hoofdopleider over en vervangt deze bij afwezigheid.
De jaargroepopleider is gedelegeerd verantwoordelijk voor de begeleiding en beoordeling van de ontwikkeling en voortgang van de deelnemers in één opleidingsgroep. Hij ziet toe op een goed verloop van de opleiding van zijn jaargroep. Hij is daartoe gemandateerd door de hoofdopleider. De jaargroepopleider houdt contact met de hoofdopleider, de manager opleidingen en de opleidingsmedewerker om inzichten en acties af te stemmen. Bij vragen of twijfel vindt altijd overleg plaats met de hoofdopleider.
De verantwoordelijkheid voor de verschillende lesblokken wordt door de hoofdopleiders gedelegeerd aan de hoofddocenten. De hoofddocenten dragen zorg voor de invulling van de lesblokken waarvoor zij verantwoordelijk zijn, voor de afstemming van de lesblokken onderling, voor de werving van docenten, voor toetsing en evaluatie en voor het op tijd aanleveren van literatuur en draaiboeken.
De jaargroepvertegenwoordiger is een deelnemer die door de opleidingsgroep wordt gekozen om hen te vertegenwoordigen. Hij onderhoudt namens de opleidingsgroep het contact met de opleidingsverantwoordelijken over groepsaangelegenheden en opleidingszaken, in het bijzonder het (cursorisch) onderwijs. De jaargroepvertegenwoordiger heeft een signaalfunctie en kan namens de groep in overleg treden met de opleidingsverantwoordelijken bij vragen, klachten en/of opmerkingen. De opleidingsverantwoordelijken benaderen de jaargroepvertegenwoordiger als eerste als er zaken zijn die de groep betreffen. Deze functie kan, indien gewenst, door één of door twee deelnemers gelijktijdig of afwisselend worden bekleed.
De jaargroepvertegenwoordiger wordt uitgenodigd zitting te nemen in de opleidingscommissie. Deze functie kan, indien gewenst, door één of door twee deelnemers gelijktijdig of afwisselend worden bekleed.
De jaargroepvertegenwoordiger wordt uitgenodigd zitting te nemen in de opleidingscommissie. Deze functie kan, indien gewenst, door één of door twee deelnemers gelijktijdig of afwisselend worden bekleed.
De verantwoordelijkheid voor het praktijkonderwijs van de opleiding ligt bij de praktijkinstelling en de praktijkopleider. De praktijkopleider wordt door de praktijkinstelling aangewezen en schriftelijk voorgedragen aan de hoofdopleider voor erkenning. De hoofdopleider moet aan de voordracht goedkeuring verlenen.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
De opleidingscommissie bestaat uit hoofopleiders, jaargroepopleiders, hoofddocenten, (een selectie van) praktijkopleiders, opleidingsmanagers en jaargroepvertegenwoordigers. De hoofdopleider is voorzitter en de manager opleidingen is secretaris. De opleidingscommissie komt twee à drie maal per jaar bijeen om de voortgang van de opleiding en de algemene zaken rondom de ontwikkeling van de opleiding te bespreken. De opleidingscommissie is een adviesorgaan; zij adviseert gevraagd en ongevraagd aan de hoofdopleider en eventueel aan het bestuur van de Stichting PaON.
De curriculumcommissie bestaat uit de hoofdopleider(s), de hoofddocenten en de manager opleidingen. Eenmaal per jaar nemen ook de jaargroepopleiders deel aan de vergadering. De commissie komt bijeen om het curriculum vast- en bij te stellen naar aanleiding van de evaluaties, uitspraken van de opleidingscommissie, aanwijzingen vanuit de FGzPt en/of ontwikkelingen in het vak. De hoofdopleider is voorzitter, de manager opleidingen is secretaris. De curriculumcommissie doet verslag van de evaluaties en eventuele consequenties voor het onderwijsprogramma aan de opleidingscommissie.
In dit landelijk overleg van de opleidingsinstellingen zijn zeven stichtingen verenigd die verantwoordelijk zijn voor de postmaster opleidingen die leiden tot registratie in het BIG-register gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog.
De vereniging heeft zes vaste commissies, te weten de vier commissies Hoofdopleiders van de te onderscheiden opleidingen, de commissie Directeuren en Hoofden, en de commissie Reglementen en Contracten.
De commissie Hoofdopleiders bestaat uit de hoofdopleiders en managers opleidingen van de opleidingsinstellingen. In dit landelijk overleg wordt de handelswijze met betrekking tot de KNP-opleiding afgestemd.
Meer informatie vind je op www.vlogo.nl >> commissies
De vereniging heeft zes vaste commissies, te weten de vier commissies Hoofdopleiders van de te onderscheiden opleidingen, de commissie Directeuren en Hoofden, en de commissie Reglementen en Contracten.
De commissie Hoofdopleiders bestaat uit de hoofdopleiders en managers opleidingen van de opleidingsinstellingen. In dit landelijk overleg wordt de handelswijze met betrekking tot de KNP-opleiding afgestemd.
Meer informatie vind je op www.vlogo.nl >> commissies
De examencommissie controleert en legt vast of jij voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt aan kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van het getuigschrift.
De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden:
De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden:
- Vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen
- Toezien op het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom toetsen en examens
- het behandelen van bezwaren als bedoeld in de OER
Opleiden doen we samen en we hechten aan tevreden deelnemers en relaties. We doen ons uiterste best om zorgvuldig om te gaan met jouw belangen. Toch kan het zijn dat je niet tevreden bent over de gang van zaken of er een geschil van mening ontstaat. Als dat zo is, dan horen we dat graag. In de meeste gevallen helpt een goed gesprek met de betrokken persoon of personen. Kom je er niet uit of vind je het moeilijk om een geschil of klacht direct te bespreken, adviseren we je contact op te nemen met de verantwoordelijke opleidingsmanager voor telefonisch overleg of voor het maken van een afspraak. Lukt het niet op deze manier een oplossing te vinden kun je een schriftelijke klacht indienen bij de opleiding. Je kunt hiervoor gebruik maken van het klachtenformulier op de website van de RINO Groep. Je hebt twaalf maanden de tijd om jouw klacht in te dienen. Deze twaalf maanden gaan in op het moment dat jouw klacht ontstaat.
Wanneer de klacht een bezwaar tegen een beoordeling van een examen(onderdeel) betreft moet deze worden ingediend bij de Examencommissie (zie hiervoor de paragraaf over de examencommissie).
Wanneer je klacht te maken heeft met ongewenst gedrag of integriteit kun je hiervoor ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de RINO Groep (zie hiervoor de paragraaf over de vertrouwenspersoon).
Wanneer de klacht een bezwaar tegen een beoordeling van een examen(onderdeel) betreft moet deze worden ingediend bij de Examencommissie (zie hiervoor de paragraaf over de examencommissie).
Wanneer je klacht te maken heeft met ongewenst gedrag of integriteit kun je hiervoor ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de RINO Groep (zie hiervoor de paragraaf over de vertrouwenspersoon).
De RINO Groep wil graag een veilige leeromgeving bieden waarin deelnemers, docenten en andere betrokkenen op een respectvolle, open en integere manier met elkaar omgaan.
Grensoverschrijdend gedrag, zoals discriminatie, pesten, seksuele intimidatie, agressie,
geweld en niet-integer handelen, wordt door ons niet geaccepteerd.
Wanneer je hier onverhoopt mee te maken krijgt, vinden wij het belangrijk dat je dit gedrag bespreekbaar maakt.
Mocht je in een situatie terechtkomen die je niet met je praktijkopleider, hoofdopleider/hoofddocent of een medestudent wilt of kunt bespreken, dan kun je altijd rechtstreeks contact opnemen met een van onze vertrouwenspersonen.
De Stichting Postacademische Opleiding Neuropsychologie (PaON) heeft twee vertrouwenspersonen speciaal voor deelnemers:
Liesbeth Eurelings-Bontekoe
E-mail: vertrouwenspersoon@rinogroep.nl
Petra de Jong
Tel.: 06-41978119
Meer informatie is te vinden in de door het bestuur van de Stichting PaON vastgestelde Regeling Vertrouwenspersoon.
Grensoverschrijdend gedrag, zoals discriminatie, pesten, seksuele intimidatie, agressie,
geweld en niet-integer handelen, wordt door ons niet geaccepteerd.
Wanneer je hier onverhoopt mee te maken krijgt, vinden wij het belangrijk dat je dit gedrag bespreekbaar maakt.
Mocht je in een situatie terechtkomen die je niet met je praktijkopleider, hoofdopleider/hoofddocent of een medestudent wilt of kunt bespreken, dan kun je altijd rechtstreeks contact opnemen met een van onze vertrouwenspersonen.
De Stichting Postacademische Opleiding Neuropsychologie (PaON) heeft twee vertrouwenspersonen speciaal voor deelnemers:
Liesbeth Eurelings-Bontekoe
E-mail: vertrouwenspersoon@rinogroep.nl
Petra de Jong
E-mail: petra@korumediation.nl
Tel.: 06-41978119
Meer informatie is te vinden in de door het bestuur van de Stichting PaON vastgestelde Regeling Vertrouwenspersoon.
De manager opleidingen wordt benoemd door de RINO Groep en is verantwoordelijk voor beheer, uitvoering en organisatie van de opleiding. Zij werkt samen met de hoofdopleider in alle voorkomende zaken en leidt de administratieve/technische staf. Samen met de hoofdopleider bereidt zij het opleidingsbeleid voor dat door het bestuur wordt vastgesteld.
Voor de organisatie van de KNP-opleidingen zijn de financiële administratie en de opleidingsmedewerkers van de RINO Groep belangrijk. De financiële administratie handelt alle financiële zaken rond de opleiding af. De opleidingsmedewerkers verzorgen de administratieve kant van de opleiding. Alle correspondentie over de opleiding verloopt via opleidingsmedewerkers. Aan iedere opleidingsgroep is een vaste opleidingsmedewerker verbonden. Hij draagt zorg voor de afhandeling, de doorzending en de archivering. De financiële administratie en opleidingsmedewerkers zijn voor alle vragen tijdens kantooruren telefonisch bereikbaar.
Een belangrijk deel van de opleidingszaken verloopt online via Onderwijsportaal. Hier is persoonlijke informatie over het verloop van jouw opleiding te vinden. Vóór de start van de opleiding krijg je een persoonlijke inlognaam en wachtwoord. Op Onderwijsportaal zie je o.a. je eigen agenda met afspraken en bijeenkomsten, de draaiboeken en de literatuur. Ook toetsen, het Individueel Opleidingsplan (IOP) en de jaarverslagen worden via Onderwijsportaal beschikbaar gesteld, ingeleverd en beoordeeld. De praktijkopleider, hoofdopleider jaargroepopleider, opleidingsmedewerker en de manager hebben middels Onderwijsportaaleveneens inzage in jouw opleidingsvoortgang.
De GZ-opleiding is een duale opleiding. Dat betekent dat een studie gecombineerd wordt met werken in de praktijk. De praktijkopleiding start bij voorkeur gelijktijdig met het cursorisch onderwijs. In overleg met je praktijkopleider gebeurt het weleens dat eerder wordt gestart met de praktijkuren. De praktijkopleiding mag maximaal 4 maanden eerder starten dan de startdatum van het cursorisch onderwijs. Om er zeker van te zijn dat de praktijkuren meetellen voor de BIG-opleiding gelden de volgende voorwaarden:
Mocht je nog vragen hebben, neem dan contact op met het Servicebureau BIG via (030) 230 84 40 of servicebureauBIG@rinogroep.nl.
- De deelnemer is toegelaten tot de BIG-opleiding. Dit betekent dat de deelnemer voldoet aan de volgende eisen:
- De deelnemer heeft een positief toelatingsgesprek gehad;
- De deelnemer staat ingeschreven in het opleidingsregister van de FGzPt.
- Om eerder te kunnen starten met de praktijkopleiding, is het dus belangrijk om te weten wat de startdatum van het cursorisch onderwijs is.
- Voorjaarsgroepen starten met het cursorisch onderwijs tussen januari en april. De groepsindeling en definitieve startdatum wordt medio november bekendgemaakt.
- Najaarsgroepen starten met het cursorisch onderwijs tussen september en november. De groepsindeling en definitieve startdatum wordt medio juni bekendgemaakt.
- Het sjabloon van het Individueel Opleidingsplan (IOP) wordt vóór de start van de praktijkopleiding ingevuld door de deelnemer en de praktijkopleider. Het onderdeel ‘planning en begeleiding’ is zo volledig mogelijk ingevuld en er is een eerste opzet gemaakt van ‘de leerdoelen’. De praktijkopleider kan het IOP op Onderwijsportaal indienen zodra bekend is in welke groep de deelnemer is ingedeeld. Het IOP wordt besproken tijdens het IOP-gesprek bij de start van het cursorisch onderwijs.
Mocht je nog vragen hebben, neem dan contact op met het Servicebureau BIG via (030) 230 84 40 of servicebureauBIG@rinogroep.nl.
Bij aanvang van de opleiding stel je samen met de praktijkopleider een IOP (Individueel Opleidingsplan) op dat aan de hoofdopleider of jaargroepopleider ter beoordeling en goedkeuring wordt voorgelegd. Daarin worden de verschillende werkzaamheden, werkplekken, praktijkopleidingsactiviteiten en de begeleiding door supervisoren en werkbegeleiders in een tijdspad aangegeven. Tevens bevat het IOP jouw individuele leerdoelen en de planning van praktijktoetsen zoals KBS-en. Een IOP wordt gedurende de opleiding regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgesteld.
Vóór aanvang van de opleiding sluit je met de Stichting PaON een opleidingsovereenkomst af waarin wederzijdse verplichtingen opgenomen zijn. Daarnaast sluit je een leerarbeidsovereenkomst af met de praktijkinstelling, waarin eveneens wederzijdse verplichtingen opgenomen zijn. Een belangrijk punt hierbij is dat de opleidingsovereenkomst met de Stichting een sine qua non is voor de leerarbeidsovereenkomst met de praktijkinstelling en vice versa. Dit betekent dat bij het afbreken van één van de overeenkomsten in principe ook de andere overeenkomst vervalt.
In maart 2012 is door de Stichting PaON het vrijstellingenbeleid vastgesteld. Een vrijstelling kan je bij aanvang van de opleiding per e-mail aanvragen via de opleidingsmedewerker van je groep. De hoofdopleider beoordeelt de aanvraag, na overlegging van bewijs dat je het betreffende onderdeel eerder met goed gevolg hebt afgerond. De vrijstellingsmogelijkheid voor de KNP-opleiding is beperkt.
Als je vrijstelling hebt voor een cursorisch onderdeel, dan krijg je geen restitutie van de opleidingskosten. Het staat je altijd vrij toch aan het onderwijs deel te nemen.
Meer informatie over aanvragen vrijstellingen en de vrijstellingsregeling
Als je vrijstelling hebt voor een cursorisch onderdeel, dan krijg je geen restitutie van de opleidingskosten. Het staat je altijd vrij toch aan het onderwijs deel te nemen.
Meer informatie over aanvragen vrijstellingen en de vrijstellingsregeling
De KNP-opleiding omvat in totaal minimaal 600 uur cursorisch onderwijs dat wordt aangeboden in ruim drie jaar. Bij de verdeling over de verschillende onderdelen is uitgegaan van de richtlijnen zoals geformuleerd in het Besluit Specialisme Klinische Neuropsychologie. Onderstaand overzicht geeft een globaal beeld van het programma. Het definitieve rooster kan hier op onderdelen van afwijken.
Binnen het cursorisch programma volg je cursussen op het gebied van fundamentele kennis, diagnostiek, indicatiestelling en behandeling, management, ethiek en supervisie (overige beroepsrelevante kennis en vaardigheden) in een geïntegreerd programma. Het cursorisch programma is zodanig ingedeeld dat het theoretische ondersteuning biedt voor de uitvoering van de psychodiagnostiek en de behandeling binnen het praktijkonderwijs.
Het bijwonen van de cursussen is verplicht. Daarnaast wordt van je verwacht dat je de opgegeven literatuur bestudeert en praktijkopdrachten maakt die je binnen de praktijkinstelling uitvoert. De praktijkopdrachten worden vervolgens in de opleiding ter discussie gesteld en/of geëvalueerd. Mede hierdoor wordt de afstemming tussen theorie en praktijk bevorderd en gewaarborgd.
Het cursorisch onderwijs start in april en duurt bijna 4 jaar. Elke module bestaat uit een aantal dagdelen van elk drie uur (exclusief pauze). De lesdagen zijn in principe eens in de twee of drie weken op twee aaneengesloten dagen (maandag en dinsdag) gepland. In voorkomende gevallen kan worden uitgeweken naar een andere dag.
Een volledig overzicht van de cursusbijeenkomsten vind je in je portfolio op Onderwijsportaal.
Cursorisch minimaal | Praktijk minimaal | |||
Contacturen | Literatuurstudie/ voorbereiding | Werkzaam-heden | supervisie | |
Fundamentele kennis | 120 | 120 | ||
Diagnostiek | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Indicatiestelling en Behandeling | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Wetenschappelijk onderzoek | 100 | 100 | 650 | 80 |
Management en Beroepsindentiteit | 60 | 50 | 590 | 20 |
Congres/overig | 8 | 170 | ||
Totaal | 600 | 760 | 3240 | 260 |
Binnen het cursorisch programma volg je cursussen op het gebied van fundamentele kennis, diagnostiek, indicatiestelling en behandeling, management, ethiek en supervisie (overige beroepsrelevante kennis en vaardigheden) in een geïntegreerd programma. Het cursorisch programma is zodanig ingedeeld dat het theoretische ondersteuning biedt voor de uitvoering van de psychodiagnostiek en de behandeling binnen het praktijkonderwijs.
Het bijwonen van de cursussen is verplicht. Daarnaast wordt van je verwacht dat je de opgegeven literatuur bestudeert en praktijkopdrachten maakt die je binnen de praktijkinstelling uitvoert. De praktijkopdrachten worden vervolgens in de opleiding ter discussie gesteld en/of geëvalueerd. Mede hierdoor wordt de afstemming tussen theorie en praktijk bevorderd en gewaarborgd.
Het cursorisch onderwijs start in april en duurt bijna 4 jaar. Elke module bestaat uit een aantal dagdelen van elk drie uur (exclusief pauze). De lesdagen zijn in principe eens in de twee of drie weken op twee aaneengesloten dagen (maandag en dinsdag) gepland. In voorkomende gevallen kan worden uitgeweken naar een andere dag.
Een volledig overzicht van de cursusbijeenkomsten vind je in je portfolio op Onderwijsportaal.
Vóór aanvang van elk lesblok vind je op Onderwijsportaal een draaiboek met programma en literatuuropgave. In het draaiboek worden de volgende zaken vermeld:
- Inhoud en duur van het onderdeel
- Doelstellingen en/of eindtermen
- Werkwijze
- Beoordelingscriteria en toetsvorm
- Literatuur (verplicht en aanbevolen)
De boeken die op de literatuurlijst staan, worden in principe ter beschikking gesteld aan de GioS door de praktijkopleidingsinstelling. Docenten wordt gevraagd zoveel mogelijk gebruik te maken van deze literatuur. De literatuurlijst vind je op Onderwijsportaal.
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat voor aanvang van een lesblok aanvullende literatuur moet worden aangeschaft. Deze kosten vallen buiten de opleidingsprijs en worden geschat op ongeveer € 1.200 voor de hele opleiding.
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat voor aanvang van een lesblok aanvullende literatuur moet worden aangeschaft. Deze kosten vallen buiten de opleidingsprijs en worden geschat op ongeveer € 1.200 voor de hele opleiding.
De curriculumcommissie bepaalt welke onderdelen van het cursorisch onderwijs getoetst worden. Een toets kan bestaan uit een mondelinge of schriftelijke toets of een schriftelijke opdracht, zoals de beschrijving van een of meerdere casussen. Ook kan er in een van de eerste bijeenkomsten van een blok een kennistoets worden afgenomen om het kennisniveau vast te stellen; deze kennistoets wordt beoordeeld door de betreffende docent.
De beoordeling van het gehele cursorisch onderwijs bestaat uit een tweetal onderdelen:
Voor iedere verplichte cursorische toets wordt een toetsdocent aangewezen. Dit is meestal de docent die het onderdeel geeft, maar kan ook iemand anders zijn. De toetsdocent is verantwoordelijk voor het maken en beoordelen van de toets, inclusief herkansingen.
Toetsen inleveren
Je levert je toetsen in via Onderwijsportaal. De beoordeling en feedback ontvang je ook via Onderwijsportaal
Op Onderwijsportaal vind je de inlevertermijnen. Uit het onderwijs en examenreglement volgt dat wanneer een toets niet wordt ingeleverd of niet op tijd wordt ingeleverd, het lesonderdeel niet is behaald (niet voldaan).
Als je een toets door overmacht niet tijdig kunt maken, neem je voorafgaand aan de toets per mail contact op met de jaargroepopleider en de opleidingsmedewerker.
Toetsresultaat en feedback
Binnen 30 dagen na de dag waarop de toets is afgenomen plaats de toetsdocent het resultaat op Onderwijsportaal.
Indien het beoordelingsresultaat van een cursorische toets onvoldoende is, kun je met een herkansing alsnog voldoende halen. Als de herkansing ook onvoldoende is, mag je het studieonderdeel eenmalig opnieuw volgen. Haal je dan nogmaals een onvoldoende, dan krijg je een judicium abeundi zoals bedoeld in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Dit betekent dat je de opleiding niet verder kan vervolgen. In bijzondere omstandigheden kan de hoofdopleider hiervan afwijken.
Als je voor drie toetsen via een herkansing een voldoende hebt gehaald, vindt er een gesprek met de hoofdopleider plaats. Bij dit gesprek wordt ook jouw praktijkopleider uitgenodigd.
De beoordeling van het gehele cursorisch onderwijs bestaat uit een tweetal onderdelen:
- De beoordeling van toetsen en (vervangende) opdrachten
- De mate van aanwezigheid en actieve inbreng tijdens de cursussen
Voor iedere verplichte cursorische toets wordt een toetsdocent aangewezen. Dit is meestal de docent die het onderdeel geeft, maar kan ook iemand anders zijn. De toetsdocent is verantwoordelijk voor het maken en beoordelen van de toets, inclusief herkansingen.
Toetsen inleveren
Je levert je toetsen in via Onderwijsportaal. De beoordeling en feedback ontvang je ook via Onderwijsportaal
Op Onderwijsportaal vind je de inlevertermijnen. Uit het onderwijs en examenreglement volgt dat wanneer een toets niet wordt ingeleverd of niet op tijd wordt ingeleverd, het lesonderdeel niet is behaald (niet voldaan).
Als je een toets door overmacht niet tijdig kunt maken, neem je voorafgaand aan de toets per mail contact op met de jaargroepopleider en de opleidingsmedewerker.
Toetsresultaat en feedback
Binnen 30 dagen na de dag waarop de toets is afgenomen plaats de toetsdocent het resultaat op Onderwijsportaal.
Indien het beoordelingsresultaat van een cursorische toets onvoldoende is, kun je met een herkansing alsnog voldoende halen. Als de herkansing ook onvoldoende is, mag je het studieonderdeel eenmalig opnieuw volgen. Haal je dan nogmaals een onvoldoende, dan krijg je een judicium abeundi zoals bedoeld in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Dit betekent dat je de opleiding niet verder kan vervolgen. In bijzondere omstandigheden kan de hoofdopleider hiervan afwijken.
Als je voor drie toetsen via een herkansing een voldoende hebt gehaald, vindt er een gesprek met de hoofdopleider plaats. Bij dit gesprek wordt ook jouw praktijkopleider uitgenodigd.
Van elke deelnemer wordt op Onderwijsportaal een portfolio met de studievoortgang bijgehouden. Gegevens die vastgelegd worden op Onderwijsportaal worden na beoordeling direct in het portfolio opgenomen, zoals praktijkuren en toetsen. Het portfolio is daarmee altijd actueel. Je bent zelf verantwoordelijk voor het registreren van de praktijk- en supervisie-uren.
Daarnaast staan in het portfolio:
Daarnaast staan in het portfolio:
- Alle studieonderdelen van het curriculum
- Eventuele afwezigheid
- Toetsresultaten
- Eventueel verleende vrijstellingen
We vinden het belangrijk dat alle afzonderlijke lesblokken op inhoud en opzet worden geëvalueerd. Per e-mail ontvang je een melding dat je het evaluatieformulier kunt invullen. De samengevatte evaluaties van je opleidingsgroep worden anoniem doorgestuurd naar de docent(en). Evalueren is onderdeel van jouw inspanningsverplichting. Ook de docent geeft een evaluatie over het verloop van zijn lesblok. De evaluaties worden besproken in de curriculumcommissie. Deze doet daarvan verslag tijdens de opleidingscommissie. Mede op basis van jouw evaluaties kunnen we de opleiding blijven ontwikkelen en de kwaliteit hoog houden.
Groepsevaluatie met de hoofdopleider/jaargroepopleider
Op gezette tijden vindt er een evaluatiegesprek met de hoofdopleider plaats, aan het einde van de cursusdag of tussen het ochtend en middagprogramma. Bij dit spreekuur is ook de manager van de opleiding aanwezig. Tijdens deze bijeenkomsten, die bedoeld zijn voor de hele groep, kun je algemene vragen stellen aan de hoofdopleider en kunnen relevante opleidingszaken worden uitgewisseld.
Groepsevaluatie met de hoofdopleider/jaargroepopleider
Op gezette tijden vindt er een evaluatiegesprek met de hoofdopleider plaats, aan het einde van de cursusdag of tussen het ochtend en middagprogramma. Bij dit spreekuur is ook de manager van de opleiding aanwezig. Tijdens deze bijeenkomsten, die bedoeld zijn voor de hele groep, kun je algemene vragen stellen aan de hoofdopleider en kunnen relevante opleidingszaken worden uitgewisseld.
Voor het cursorisch onderwijs geldt een aanwezigheidsplicht van 100%. Verzuim is uitsluitend toegestaan als je wegens ziekte, zwangerschap of overmacht geen onderwijs kan volgen. Dit moet je direct melden aan de opleidingsmedewerker. Voor verzuim in het cursorisch deel van de opleiding gelden de volgende voorwaarden:
Als er meer dan 10% afwezigheid dreigt te ontstaan, dan stel je zelf de manager opleidingen en de praktijkopleider hiervan op de hoogte. De hoofdopleider bepaalt dan in overleg met de manager opleidingen welke stappen er vervolgens genomen worden. Absentie blijft – ook na compensatie door een vervangende opdracht – meetellen tot het in de onderwijs en examenregeling gestelde maximum percentage absentie (10%).
De Stichting PaON zal zich bij langer durende afwezigheid inspannen om naar een oplossing te zoeken. Het kan voorkomen dat, bij wijze van uitzondering, de module na afronding van het cursorisch deel van de opleidingsgroep in een andere opleidingsgroep gevolgd kan worden, maar dat is niet altijd mogelijk.
Het is belangrijk dat je bij langdurige afwezig, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dit doorgeeft aan het opleidingsregister van de FGzPt.
- In geval van afwezigheid tussen 0% en 20% in een lesblok moet je gemiste delen compenseren. Hiervoor neem je contact op met de hoofddocent. Je kunt daarbij zelf een voorstel doen voor een actie waardoor je aantoonbaar maakt dat de gemiste stof is verwerkt. De vervangende opdracht moet worden voltooid uiterlijk een maand na datum van het gemiste deel
- In geval van meer dan 20% afwezigheid in een lesblok volg je het lesblok opnieuw
- Over de gehele opleiding mag je niet meer dan 10% missen
Als er meer dan 10% afwezigheid dreigt te ontstaan, dan stel je zelf de manager opleidingen en de praktijkopleider hiervan op de hoogte. De hoofdopleider bepaalt dan in overleg met de manager opleidingen welke stappen er vervolgens genomen worden. Absentie blijft – ook na compensatie door een vervangende opdracht – meetellen tot het in de onderwijs en examenregeling gestelde maximum percentage absentie (10%).
De Stichting PaON zal zich bij langer durende afwezigheid inspannen om naar een oplossing te zoeken. Het kan voorkomen dat, bij wijze van uitzondering, de module na afronding van het cursorisch deel van de opleidingsgroep in een andere opleidingsgroep gevolgd kan worden, maar dat is niet altijd mogelijk.
Het is belangrijk dat je bij langdurige afwezig, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dit doorgeeft aan het opleidingsregister van de FGzPt.
Voor de vakantieperiodes worden de schoolvakanties van het basisonderwijs aangehouden. Zie voor een actueel overzicht: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schoolvakanties.
Opleidingsdagen en vakantieperiodes die hiermee niet overeenkomen, worden ruim van tevoren bekend gemaakt. Het is niet toegestaan om vrij te nemen van lesdagen wegens vakantie.
Opleidingsdagen en vakantieperiodes die hiermee niet overeenkomen, worden ruim van tevoren bekend gemaakt. Het is niet toegestaan om vrij te nemen van lesdagen wegens vakantie.
Na succesvolle afronding van de opleiding ontvangt de deelnemer het getuigschrift. Met een afschrift van het getuigschrift kan registratie tot klinisch Neuropsycholoog worden aangevraagd bij de Commissie Registratie en Toezicht (CRT) van de FGzPt. Meer informatie is te vinden op de website van de FGzPt.
Het praktijkonderwijs heeft een omvang van 3240 uur verdeeld over maximaal 4 jaar. In de praktijk komt dit neer op een werkweek van 32 uur gedurende drie jaar of langer dan drie jaar als het aanstellingspercentage lager ligt. Daarnaast volg je minimaal 260 uur supervisie. Eén supervisie uur bestaat bij individuele supervisie uit 45 minuten. Je noteert deze sessie als één uur in Onderwijsportaal. Het praktijkonderwijs is als volgt opgebouwd:
Cursorisch minimaal | Praktijk minimaal | |||
Contacturen | Literatuurstudie/ voorbereiding | Werkzaam-heden | supervisie | |
Fundamentele kennis | 120 | 120 | ||
Diagnostiek | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Indicatiestelling en Behandeling | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Wetenschappelijk onderzoek | 100 | 100 | 650 | 80 |
Management, ethiek en supervisie | 60 | 50 | 590 | 20 |
Congres/overig | 8 | 170 | ||
Totaal | 600 | 760 | 3240 | 260 |
De verantwoordelijkheid voor het praktijkonderwijs van de opleiding ligt bij de praktijkinstelling en de praktijkopleider. De praktijkopleider wordt door de praktijkinstelling aangewezen en schriftelijk voorgedragen aan de hoofdopleider voor erkenning. De hoofdopleider moet aan de voordracht goedkeuring verlenen.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van praktijkopleiders van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Praktijkopleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van praktijkopleiders van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Praktijkopleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
De werkbegeleider wordt door de praktijkopleider aangewezen. Aan de kwalificatie van de werkbegeleider worden de volgende eisen gesteld:
De werkbegeleider begeleidt jou dus in de inhoud van het werk in de dagelijkse praktijk. De inrichting van de werkbegeleiding geschiedt in opdracht van en in nauw overleg met de praktijkopleider. Er vindt periodiek afstemming plaats van de praktijkopleider met de werkbegeleider over de gang van zaken op de werkplek in relatie tot de opleidingseisen.
Verantwoordelijkheid
De werkbegeleider is (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk voor al de door jou geleverde patiëntenzorg. Dit betekent dat de werkbegeleider tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het handelen (of niet handelen) van jou als opleideling. Daarom dient de werkbegeleider op de hoogte te zijn van je werkzaamheden en je te begeleiden in je professionele handelen.
Verslaglegging
Jaarlijks wordt de werkbegeleiding door de praktijkopleider en jou geëvalueerd. Deze evaluatie is onderdeel van het jaarverslag. De praktijkopleider betrekt de werkbegeleider bij deze evaluatie.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Werkbegeleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
- Minimaal drie jaar ervaring in de praktijk als klinisch neuropsycholoog
- Werkzaam op jouw afdeling
- Aanwezig op jouw werktijden
- Onderschrijft de beroepsethiek voor psychologen/pedagogen
- Werkbegeleiding bij voorkeur individueel
- Zwaarte van het werk
- Het halen van leerdoelen
- Voortgang supervisie
- Aansluiting bij het cursorisch onderwijs
- Omgang met collega’s
- Positie op de afdeling en in de instelling
- Inschatten van de afstemming van jouw bekwaamheid op jouw te taken
De werkbegeleider begeleidt jou dus in de inhoud van het werk in de dagelijkse praktijk. De inrichting van de werkbegeleiding geschiedt in opdracht van en in nauw overleg met de praktijkopleider. Er vindt periodiek afstemming plaats van de praktijkopleider met de werkbegeleider over de gang van zaken op de werkplek in relatie tot de opleidingseisen.
Verantwoordelijkheid
De werkbegeleider is (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk voor al de door jou geleverde patiëntenzorg. Dit betekent dat de werkbegeleider tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het handelen (of niet handelen) van jou als opleideling. Daarom dient de werkbegeleider op de hoogte te zijn van je werkzaamheden en je te begeleiden in je professionele handelen.
Verslaglegging
Jaarlijks wordt de werkbegeleiding door de praktijkopleider en jou geëvalueerd. Deze evaluatie is onderdeel van het jaarverslag. De praktijkopleider betrekt de werkbegeleider bij deze evaluatie.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Werkbegeleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
Supervisie is een verplicht onderdeel van de KNP-opleiding en moet aan een aantal eisen en voorwaarden voldoen. Deze zijn uitgewerkt in het Besluit specialisme klinische neuropsychologie.
Er zijn 4 supervisie onderdelen:
Verslag supervisie
De leer- en aandachtspunten van de supervisie houd je bij in een (kort) verslag. Supervisie is in principe individueel. Eén uur supervisie bestaat uit minimaal 45 minuten een-op-een contact en valt binnen jouw reguliere werktijd. De overige tijd kun je voor voorbereiding/uitwerking gebruiken. In het halfjaarverslag vragen wij deze sessie als volgt te vermelden: één uur (individuele supervisie).
Wanneer de supervisie in groepsverband plaatsvindt, gelden de volgende regels:
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Supervisor: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
Er zijn 4 supervisie onderdelen:
- Psychodiagnostiek: registratie als klinisch neuropsycholoog met minimaal drie jaar ervaring als zodanig en erkend als supervisor door een naar het oordeel van de hoofdopleider
- Behandeling: registratie als klinisch neuropsycholoog met minimaal drie jaar ervaring als zodanig en erkend als supervisor door een naar het oordeel van de hoofdopleider
- Wetenschappelijk onderzoek: onderzoeker met klinische ervaring, dan wel klinisch neuropsycholoog met gebleken onderzoekservaring op vergelijkbaar niveau
- Management en overige taken: een bij voorkeur als klinisch neuropsycholoog geregistreerde academisch geschoolde professional met aantoonbare ervaring met het management van een zorginstelling, of een deel daarvan, of met aantoonbare opleidingservaring
Verslag supervisie
De leer- en aandachtspunten van de supervisie houd je bij in een (kort) verslag. Supervisie is in principe individueel. Eén uur supervisie bestaat uit minimaal 45 minuten een-op-een contact en valt binnen jouw reguliere werktijd. De overige tijd kun je voor voorbereiding/uitwerking gebruiken. In het halfjaarverslag vragen wij deze sessie als volgt te vermelden: één uur (individuele supervisie).
Wanneer de supervisie in groepsverband plaatsvindt, gelden de volgende regels:
- Bij twee supervisandi duurt één sessie minimaal één uur. In het IOP en bij de jaarlijkse urenregistratie op Onderwijsportaal vermeld je deze sessie als volgt: één uur (omgerekend op basis van groepssupervisie met twee supervisandi)
- Bij drie supervisandi duurt één sessie minimaal 1,5 uur. Bij vier supervisandi (het maximum) duurt één sessie minimaal 2 uur. In het IOP en bij de jaarlijkse urenregistratie op Onderwijsportaal vermeld je deze sessie als volgt: één uur (omgerekend op basis van groepssupervisie met (vermelding aantal) supervisandi
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Supervisor: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
Er zijn landelijke kwalificatie-eisen voor de opleiders in de praktijk. Deze zijn vastgelegd in het Besluit Specialisme Klinische neuropsychologie. Deze regels zijn bindend en nader omschreven in het document Taken en verantwoordelijkheden in de praktijkopleiding tot Gz-psycholoog en Gz-psycholoog-specialist.
De inrichting van de begeleidingsstructuur wordt met de hoofdopleider/jaargroepopleider besproken in het IOP-gesprek. De hoofdopleider/jaargroepopleider houdt hiermee zicht op de begeleiding en mogelijke wisselingen hierin via wijzigingen in het IOP, de jaarverslagen en het evaluatiegesprek halverwege de opleiding.
De inrichting van de begeleidingsstructuur wordt met de hoofdopleider/jaargroepopleider besproken in het IOP-gesprek. De hoofdopleider/jaargroepopleider houdt hiermee zicht op de begeleiding en mogelijke wisselingen hierin via wijzigingen in het IOP, de jaarverslagen en het evaluatiegesprek halverwege de opleiding.
De praktijkopleider is ervoor verantwoordelijk dat de praktijkbegeleiding aan de kwalificatie-eisen voldoet. Wanneer dit niet het geval is, kan beargumenteerd dispensatie worden aangevraagd door de praktijkopleider (via Onderwijsportaal).
Een hoofdopleider kan dispensatie verlenen voor de landelijk gestelde eisen van de praktijkbegeleiding, indien hij/zij van oordeel is dat de betrokkene aantoonbaar beschikt over een niveau van functioneren dat overeenkomt met de gestelde eisen.
Een hoofdopleider kan dispensatie verlenen voor de landelijk gestelde eisen van de praktijkbegeleiding, indien hij/zij van oordeel is dat de betrokkene aantoonbaar beschikt over een niveau van functioneren dat overeenkomt met de gestelde eisen.
De KNP-opleiding wordt competentiegericht vormgegeven. Meer informatie over CGO vind je in dit filmpje. Het KNP-opleidingsplan is landelijk vastgesteld. Hiermee zijn de eindtermen van de opleidingen gespecificeerd. Met het competentiegericht opleiden heeft de KNP-opleidingen een meer expliciet inhoudelijk en educatief karakter. Dit geeft meer transparantie en duidelijkheid voor zowel jezelf als jouw opleider.
In aanvulling op het opleidingsplan is een landelijk toestboek ontwikkeld waarin praktijktoetsen en beoordelingsinstrumenten staan. Aan het eind van de opleiding dienen alle vereiste formulieren en beoordelingen m.b.t. het praktijkgedeelte in het portfolio te zijn opgenomen in de OER. Informatie over de praktijktoetsen en welke voor jou van toepassing zijn, vind je terug op Onderwijsportaal.
Het portfolio is een verzameling van documenten op grond waarvan de voortgang van de deelnemer kan worden beoordeeld, zoals onder andere het IOP en de KBS-toetsen (zie: toetsboek). Het portfolio is bedoeld om de opleiding voor de deelnemer en de (praktijk)opleider te structureren, om de deelnemer aan te zetten tot zelfreflectie en actief leren, en om de voortgang te volgen en zo nodig bij te sturen. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden.
Bij aanvang van de opleiding beoordeel je in samenspraak met de praktijkopleider je eigen competenties door het invullen van het digitale competentieprofiel. In dit profiel wordt de voortgang van de competentieontwikkeling vastgelegd. Vervolgens worden de competenties ieder halfjaar met jou geëvalueerd en per competentiegebied beoordeeld door de praktijkopleider en verwerkt in het competentieprofiel.
Onvoldoende beoordeling praktijkonderwijs
Een onvoldoende beoordeling van het praktijkonderwijs krijg je wanneer je praktijkopleider op een (of meerdere) competentiegebied(en) een onvoldoende beoordeling geeft. De hoofdopleider/jaargroepopleider stelt hierna aan de hand van deze beoordeling de definitieve beoordeling over de voortgang van de competentieontwikkeling in de praktijk vast middels het geven van akkoord (op de beoordeling van de praktijkopleider) in Onderwijsportaal.
Zoals vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER) heb je bij een onvoldoende beoordeling recht op een herkansing. Voor het praktijkonderwijs bestaat de herkansing uit een beoordelingstraject. Er geldt de volgende procedure:
Over ieder jaar schrijf je een jaarverslag. In dit verslag reflecteer je op je eigen competentieontwikkeling en benoem je leerdoelen voor de komende periode. Een evaluatie door de praktijkopleider, werkbegeleider en supervisor van het afgelopen jaar maakt deel uit van dit verslag. Bij goedkeuring op Onderwijsportaal wordt ook een selectieve beoordeling gevraagd aan de praktijkopleider. Tot slot wordt het verslag ter beoordeling voorgelegd aan de hoofdopleider of jaargroepopleider.
Halverwege de opleiding vindt een evaluatiegesprek plaats. Voor de vierjarige opleiding valt dit samen met het 2e jaarverslag en de competentiebeoordeling. Hierbij ben jij, de hoofd- of jaargroepopleider en de praktijkopleider aanwezig. Tijdens dit gesprek wordt jouw functioneren in de praktijk besproken en worden afspraken gemaakt voor de volgende periode. Ook jouw functioneren in het cursorisch onderwijs kan worden besproken. Bij afronding van de opleiding vindt een eindgesprek en een geschiktheidsbeoordeling plaats.
Meer informatie over en de sjablonen voor verslagen vind je op Onderwijsportaal.
De opleiding kent een vaste gesprekkenstructuur. De gesprekken en benodigde voorbereiding staat in bijlage ‘Overzicht gesprekken en verslagen’. De uitnodiging voor de gesprekken wordt verzonden naar de praktijkopleider, die het gesprek mede namens de deelnemer inplant via Onderwijsportaal.
In aanvulling op het opleidingsplan is een landelijk toestboek ontwikkeld waarin praktijktoetsen en beoordelingsinstrumenten staan. Aan het eind van de opleiding dienen alle vereiste formulieren en beoordelingen m.b.t. het praktijkgedeelte in het portfolio te zijn opgenomen in de OER. Informatie over de praktijktoetsen en welke voor jou van toepassing zijn, vind je terug op Onderwijsportaal.
Het portfolio is een verzameling van documenten op grond waarvan de voortgang van de deelnemer kan worden beoordeeld, zoals onder andere het IOP en de KBS-toetsen (zie: toetsboek). Het portfolio is bedoeld om de opleiding voor de deelnemer en de (praktijk)opleider te structureren, om de deelnemer aan te zetten tot zelfreflectie en actief leren, en om de voortgang te volgen en zo nodig bij te sturen. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden.
Bij aanvang van de opleiding beoordeel je in samenspraak met de praktijkopleider je eigen competenties door het invullen van het digitale competentieprofiel. In dit profiel wordt de voortgang van de competentieontwikkeling vastgelegd. Vervolgens worden de competenties ieder halfjaar met jou geëvalueerd en per competentiegebied beoordeeld door de praktijkopleider en verwerkt in het competentieprofiel.
Onvoldoende beoordeling praktijkonderwijs
Een onvoldoende beoordeling van het praktijkonderwijs krijg je wanneer je praktijkopleider op een (of meerdere) competentiegebied(en) een onvoldoende beoordeling geeft. De hoofdopleider/jaargroepopleider stelt hierna aan de hand van deze beoordeling de definitieve beoordeling over de voortgang van de competentieontwikkeling in de praktijk vast middels het geven van akkoord (op de beoordeling van de praktijkopleider) in Onderwijsportaal.
Zoals vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER) heb je bij een onvoldoende beoordeling recht op een herkansing. Voor het praktijkonderwijs bestaat de herkansing uit een beoordelingstraject. Er geldt de volgende procedure:
- Voor de start van het beoordelingstraject wordt een plan van aanpak gemaakt waarin concrete acties ter verbetering van de onvoldoende beoordeelde competentiegebieden worden vastgesteld. De uitwerking van het plan van aanpak geschiedt aan de hand van de indicatoren die horen bij de onvoldoende beoordeelde competentiegebieden. Zoals vermeld in het Toetsboek van de opleiding: Een indicator is waarneembaar en meetbaar gedrag of het resultaat van dat gedrag.
- De praktijkopleider is verantwoordelijk voor het opstellen van het plan van aanpak. Hierbij zijn de deelnemer, de hoofdopleider of jaargroepopleider en eventueel de opleidingsmanager betrokken.
- Het plan van aanpak wordt door de praktijkopleider in Onderwijsportaal geplaatst onder ‘Aandachtspunten en afspraken’.
- Het beoordelingstraject heeft een looptijd van drie maanden. De startdatum van het beoordelingstraject wordt gezamenlijk vastgesteld en vastgelegd in het plan van aanpak;
- In het plan van aanpak wordt de datum van beoordeling van het beoordelingstraject vastgelegd, alsmede wie bij deze beoordeling betrokken zijn. Dit zijn minimaal de praktijkopleider en de hoofdopleider/jaargroepopleider;
- Is de beoordeling van één of meerdere competentiegebieden na afloop van het beoordelingstraject onvoldoende, dan is er nog één herkansing mogelijk;
- Er volgt een (herzien) plan van aanpak.
- Het herkansings-beoordelingstraject heeft wederom een looptijd van drie maanden;
- Is de beoordeling van één of meerdere competentiegebieden na afloop van het herkansings-beoordelingstraject opnieuw onvoldoende, dan eindigt de opleiding.
Over ieder jaar schrijf je een jaarverslag. In dit verslag reflecteer je op je eigen competentieontwikkeling en benoem je leerdoelen voor de komende periode. Een evaluatie door de praktijkopleider, werkbegeleider en supervisor van het afgelopen jaar maakt deel uit van dit verslag. Bij goedkeuring op Onderwijsportaal wordt ook een selectieve beoordeling gevraagd aan de praktijkopleider. Tot slot wordt het verslag ter beoordeling voorgelegd aan de hoofdopleider of jaargroepopleider.
Halverwege de opleiding vindt een evaluatiegesprek plaats. Voor de vierjarige opleiding valt dit samen met het 2e jaarverslag en de competentiebeoordeling. Hierbij ben jij, de hoofd- of jaargroepopleider en de praktijkopleider aanwezig. Tijdens dit gesprek wordt jouw functioneren in de praktijk besproken en worden afspraken gemaakt voor de volgende periode. Ook jouw functioneren in het cursorisch onderwijs kan worden besproken. Bij afronding van de opleiding vindt een eindgesprek en een geschiktheidsbeoordeling plaats.
Meer informatie over en de sjablonen voor verslagen vind je op Onderwijsportaal.
De opleiding kent een vaste gesprekkenstructuur. De gesprekken en benodigde voorbereiding staat in bijlage ‘Overzicht gesprekken en verslagen’. De uitnodiging voor de gesprekken wordt verzonden naar de praktijkopleider, die het gesprek mede namens de deelnemer inplant via Onderwijsportaal.
De Onderwijs- en examenregeling (OER) is vastgesteld door de Stichting PaON (zie belangrijke bijlagen/regelgeving). De examencommissie bewaakt de naleving van de OER.
Bezwaar en beroep
Je kunt een bezwaar indienen tegen een besluit van de hoofdopleider, praktijkopleider of docent. Desgewenst neem je eerst contact op met de betreffende beoordelaar.
Je ondertekende bezwaarschrift dien je binnen zes weken na het besluit in bij de examencommissie en bevat tenminste:
- Jouw naam en adres
- De redenen van het bezwaar
- Een duidelijke omschrijving van het besluit met datum waartegen het bezwaar is gericht met afschrift van het besluit
Drs. Mirjam Niemans
030 230 84 33
m.niemans@rinogroep.nl
Ben je het niet eens met het besluit van de examencommissie, dan kun je binnen zes weken beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de examens. Het reglement van dit College is opgenomen in de bijlage bij deze OER.
Naast geschillen over het cursorisch onderwijs kunnen er geschillen zijn binnen de praktijkinstelling. Bij een dergelijk geschil ga je in eerste instantie in overleg met de praktijkopleider. Als dat om gegronde redenen niet lukt, neem je contact op met je direct leidinggevende om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Je houdt de hoofdopleider vanaf het begin op de hoogte van de ontwikkelingen. De hoofdopleider zal een bemiddelende rol spelen in het conflict.
Voor verdere informatie zie OER.
In voorbereiding op de afronding van de opleiding controleren de deelnemer, praktijkopleider en jaargroepopleider het BIG-portfolio met de volgende checklist:
- Er is voldaan aan de vereiste praktijkuren
- Er is voldaan aan het vereiste aantal praktijktoetsen CGO
- Het IOP (incl. einddatum praktijkopleiding) en alle benodigde periodeverslagen met geschiktheidsbeoordelingen zijn akkoord
- In het competentieprofiel zijn alle competenties op of boven het vereiste eindniveau beoordeeld
- De selectieve toetsen zijn minimaal met een voldoende beoordeeld
- Er zijn geen openstaande absenties in het cursorisch onderwijs
- Evaluatiegesprekken zijn gevoerd
Voor het samenstellen van het getuigschrift worden je persoonsgegevens gebruikt vanuit het portaal. We verzoeken je om deze te controleren door rechts bovenin op je profiel te klikken, zodat de juiste gegevens op het getuigschrift komen te staan.
Het getuigschrift wordt afgegeven op je geboortenaam. Dit zijn je volledige voornamen + geboortenaam (en niet je aangetrouwde naam). Hiernaast dient de juiste titulatuur en geboorteplaats te zijn ingevuld. Als je geboorteland verschilt van Nederland dan verzoeken we je deze ook in te vullen.
Uitloop opleiding
Als je uitloop hebt van de opleiding en na de diplomering nog praktijk en/of cursorisch onderwijs volgt dan geldt het volgende:
- Loop je niet langer dan 3 maanden uit, dan schrijf je het (eind)verslag over een langere laatste periode.
- Loop je langer dan 3 maanden uit, dan schrijf je elk volgende periode een verslag en registreer je de uren. Je kan als deelnemer zelf een nieuwe periode aanmaken met de button ‘Periode toevoegen’ rechtsboven.
Als bij uitloop de einddatum van je opleiding inzicht komt breng je de opleidingsmedewerker op de hoogte in verband met de administratieve verwerking.
Einddatum getuigschrift
De formele einddatum van de opleiding is de datum waarop aan alle vereisten voor de opleiding is voldaan. Deze datum wordt als volgt vastgesteld:
- De einddatum praktijkopleiding is de datum dat aan alle praktijk vereisten is voldaan. Deze datum wordt door de praktijkopleider vermeldt in het portfolio van de deelnemer.
- De einddatum cursorische opleiding is de datum dat aan alle cursorische vereisten is voldaan. Deze datum wordt door de jaargroepopleider vastgesteld.
Getuigschrift ontvangen
Het getuigschrift wordt uitgereikt tijdens de diplomering van je opleidingsgroep. Als je op deze datum nog niet voldoet aan de opleidingseisen, dan ontvang je een concept-dossioma (en nog geen getuigschrift).
Als je tot drie weken voorafgaand aan de diplomering voldoet aan de opleidingseisen, heb je de mogelijkheid om het getuigschrift eerder per post te ontvangen. Indien je hiervoor in aanmerking komt en dit wenst, neem dan tijdig contact op met de opleidingsmedewerker.
Op aanvraag is het getuigschrift in het Engels te verkrijgen. Je verzoek hiervoor richt je aan de opleidingsmedewerker.
Registratie als klinisch neuropsycholoog
Na succesvolle afronding van de opleiding ontvangt de deelnemer het getuigschrift. Met een afschrift van het getuigschrift kan registratie tot klinisch Neuropsycholoog worden aangevraagd bij de Commissie Registratie en Toezicht (CRT) van de FGzPt. Meer informatie is te vinden op de website van de FGzPt.
Docent worden bij de RINO Groep?
Heb je interesse om na afronding van de opleiding je kennis over te dragen als docent kijk dan voor meer informatie op onze docenten pagina en/of neem voor vragen contact op met P&O docenten via docentencontact@rinogroep.nl.
Over de organisatie van de opleiding
- Opleidingsplan klinisch neuropsycholoog
- Toetsboek klinisch neuropsycholoog
- Overzicht gesprekken en verslagen
- Missie en visie opleiding tot Klinische Neuropsycholoog
- Competentiegericht Opleiden - Getting Started
- Competentieprofiel KNP
- Schema: Bij wie kan je waarvoor terecht?