Voor wie is het boek geschreven, zijn dat alleen vakgenoten en artsen?
Wilting: ‘Het boek is in de eerste plaats bedoeld voor de professionals in de praktijk die deze mensen moeten doorverwijzen naar de juiste hulpverlening, dus van verpleegkundigen en praktijkondersteuners bij de huisartsen, tot huisartsen, psychologen en psychiaters. We willen begrip kweken en kennis delen, maar ook prikkelen en enthousiasmeren. Daarom moest het vooral een toegankelijk boek worden, waar je ook even in de trein in kunt lezen. Voor ons een hele uitdaging, want hoewel we gewend zijn om te schrijven, is dit andere koek dan een wetenschappelijk artikel. Gelukkig zijn we hierbij goed gecoacht door de uitgever.’
Beeldvorming over ouderen blijkt een grote rol te spelen bij het optreden van onderbehandeling. Kunnen jullie uitleggen hoe zich dat uit?
‘Er is wetenschappelijk onderzoek dat laat zien dat iemand van 50 jaar met een depressie drie tot vier keer zo veel kans heeft om te worden doorverwezen voor behandeling die ook helpend is, dan iemand van 80 jaar in exact dezelfde omstandigheden. Dat is een enorm verschil. Bij de 80-jarige wordt gedacht ach, er is al een hoop verlies, dat laten we dan maar. Terwijl bij de 50-jarige verwezen wordt voor therapie’, aldus Videler.
‘Dit wordt veroorzaakt door ageisme, negatieve beeldvorming over ouderen. Dat gaat om onbewuste processen op verschillende niveaus in onze maatschappij.’ Wilting: ‘We zien dit ook bij ouderen zelf; die zeggen: ‘Het heeft toch geen zin om dit op mijn 75
ste te doen.’ Ook huisartsen hebben aarzelingen: ‘Als ik de patiënt naar jullie verwijs, halen jullie misschien zijn hele leven overhoop.’ Terwijl dat argument bij een patiënt van 50 jaar niet speelt. Maar vergeten wordt dat het leven van zo iemand al overhoop ligt.’
‘Daar komt nog bij dat er in onze maatschappij een taboe heerst op het hebben van een psychische aandoening en dat bij deze generatie ouderen het stigma op psychische problematiek veel sterker is. En vergeet niet dat er weinig wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan bij ouderen. Dan is het dus ook lastig om aan te tonen dat behandeling zinvol is. De combinatie van deze factoren vormt een cirkel die maar moeilijk doorbroken wordt.’
Wat levert het op als ouderen wel therapie krijgen aangeboden?
Wilting: ‘Wat we zien is dat het contact van de cliënt met zichzelf en anderen verbetert, waardoor deze meer vrede met zichzelf en zijn omgeving ervaart. Bij autisme zie je bijvoorbeeld dat iemand snapt waarom hij toentertijd die promotie niet heeft gekregen, of al meerdere keren burn-out is geraakt. Langzamerhand krijgen mensen verklaringen. Dat geeft meer rust. Niet alleen de cliënt heeft hier baat bij, maar ook de naaste omgeving, zoals een partner en kinderen.’
‘Bij behandeling van cliënten in een verpleeghuis kun je helpen bij het opstellen van een ander bejegeningsplan, dat zorgt dat cliënten dezelfde benadering krijgen. Nu kan de een de cliënt als lastig zien en daarop zijn handelwijze afstemmen terwijl de ander iemand ziet die lijdt en geholpen moet worden. Soms help je ook de kinderen die door het ontstane begrip weer meer mantelzorger kunnen zijn. Er verandert dan niets aan het ziektebeeld, maar ontstaat er wel iets in de verbinding.’
Videler: ‘Daarnaast bespaart het kosten. Ik heb er geen wetenschappelijk bewijs voor, want er is geen onderzoek naar gedaan, maar ik weet zeker, dat nu veel ouderen met somatische klachten in ziekenhuizen terechtkomen, terwijl er iets anders speelt. Ze gaan de medische mallemolen in, er wordt niets gevonden en worden weer naar huis gestuurd. Dit kan zich verschillende keren herhalen. Dat kost tijd en geld zonder dat het iets oplost.’
‘Niemand doet bewust iemand iets tekort, en er zijn echt verbeteringen, maar nog steeds zien we minder ouderen. Dat is voor ons de trigger geweest om het boek te schrijven. Om te laten zien welke positieve resultaten er zijn in de praktijk.’