Topklas-deelnemer Brenda de Wit ontwikkelde nieuw model dat inzicht geeft in onderliggende factoren van antisociaal gedrag

Interview met Brenda de Wit-de Visser

25 mei 2023
 

Brenda de Wit-de Visser

Antisociaal gedrag komt veel voor binnen de geestelijke gezondheidszorg. Toch blijkt het lastig voor cliënten om de juiste therapie te vinden. Brenda de Wit heeft voor haar promotieonderzoek een model ontwikkeld dat behandelaren meer inzicht kan geven in antisociaal gedrag en kan helpen om een gegronde behandelkeuze te maken. ‘Er zijn allerlei behandelingen voor antisociaal gedrag, maar ze zijn beperkt effectief  en niet evidence-based. Door het model te gebruiken, kun je de behandeling richten op de onderliggende oorzaken van het gedrag.’

Topklas-deelnemer Brenda de Wit, die in september afstudeert als Gz-psycholoog, was al bezig met promotieonderzoek voordat ze aan de opleiding begon. Ze werkt als Gz-psycholoog i.o. bij GGZ Westelijk Noord-Brabant (WNB) en begint na haar afstuderen aan de KP-opleiding. ‘Het promoveren is zo’n 3 jaar geleden op mijn pad gekomen. Mijn promotor, Arno van Dam, is als bijzonder hoogleraar antisociaal gedrag, psychiatrie en maatschappij verbonden aan Tilburg University, en werkt bij ons als klinisch psycholoog en hoofd wetenschappelijk onderzoek. Toen ik vertelde hoe leuk ik het vind om onderzoek te doen, zijn we gaan kijken of een promotietraject passend zou zijn. Omdat ik zowel onderzoek als praktijk interessant vind, bleek de Topklas een mooie optie.’

Model vanuit sociaal-psychologische invalshoek

De basis van De Wits onderzoek is dat antisociaal gedrag veel voorkomt, niet alleen bij ASPS (Antisociale Persoonlijkheidsstoornis), maar ook bij ADHD, autisme en verslaving. Daarbij heeft antisociaal gedrag veel impact en zijn er geen evidence-based behandelingen beschikbaar. De Wit: ‘Ook in wetenschappelijk onderzoek valt op dat er veel tegenstrijdige onderzoeksresultaten zijn. Bijvoorbeeld als het gaat over hoe goed deze cliënten emoties kunnen herkennen of kunnen mentaliseren. Dit riep bij mij de vraag op wat nu precies onderliggende factoren zijn die antisociaal gedrag kunnen verklaren. ‘

‘Ik kwam tot de conclusie dat de groep cliënten die last heeft van antisociaal gedrag mogelijk een heterogene groep is. Op basis daarvan hebben we een model ontworpen waarin we verschillende dynamieken voorstellen die antisociaal gedrag mogelijk kunnen verklaren. Antisociaal gedrag kan gezien worden als tegenhanger van prosociaal gedrag en vanuit sociaal-psychologische invalshoek zijn twee factoren belangrijk om je prosociaal te kunnen gedragen: vertrouwen en wederkerigheid. Deze twee factoren vormen de basis van het model.’

In het model worden drie routes naar antisociaal gedrag voorgesteld. De Wit: ‘De eerste route vertegenwoordigt een groep die mogelijk vanuit trauma gefocust is op potentiële onveiligheid en vanuit wantrouwen (en dus een gebrek aan vertrouwen) een bias voor vijandigheid ontwikkelt. Deze cliënten reageren met antisociaal gedrag uit zelfbescherming. De andere twee routes vinden hun basis in wederkerigheid. Enerzijds kunnen vaardigheden ontbreken om wederkerig, prosociaal gedrag te tonen, bijvoorbeeld door moeite met mentaliseren (route 2). Anderzijds kunnen cliënten ook specifieke tekorten hebben in het kunnen meevoelen met anderen en daardoor minder gemotiveerd zijn om prosociaal gedrag in te zetten. Een op neurobiologisch niveau verminderde empathie kan hierbij een rol spelen, waardoor ze antisociaal gedrag meer doelbewust inzetten. Als deze verschillende groepen dezelfde behandeling krijgen, is het logisch dat deze niet voor iedereen effectief is.’  

Meer inzicht kan ook stigma verminderen

Over de routes van het model heeft De Wit inmiddels een conceptueel artikel gepubliceerd en er is een dataverzameling bezig om de routes wetenschappelijk te kunnen onderbouwen. ‘Door middel van vragenlijsten, interviews, een emotieherkenningstaak en Virtual Reality-simulatie meet ik alle aspecten van het model waaronder trauma, mentaliserend vermogen, persoonlijkheidstrekken en psychopathische trekken. Ons doel is dat deze routes als basis kunnen dienen voor verbetering van de diagnostiek en individualiseren van behandelingen.’

De vraag is dan of gerichtere behandelingen ook meer effect zullen hebben. De Wit: ‘Dat er meer begrip komt voor deze groep cliënten is al winst van mijn onderzoek. Het stigma voor zowel cliënten zelf als hun omgeving en clinici kan hierdoor verminderen. Ook kan meer inzicht in de problematiek helpen om behandelingen gerichter in te zetten, waardoor de effectiviteit mogelijk groter wordt. Daarbij vergroten deze inzichten hopelijk de motivatie van behandelaren om met deze cliënten te werken, ook omdat ze dan meer handvatten hebben om de juiste behandeling te kiezen.’

De Wit hoopt de drie routes ook afzonderlijk van elkaar te kunnen onderzoeken en uiteindelijk de heterogeniteit van de groepen te kunnen aantonen. Het onderzoeken van het gehele model en de daarin geborgde routes, wordt haar proefschrift. De Topklas helpt haar deze taak in te passen in haar leven. ‘Het schakelen tussen mijn gezin, de GZ- en KP-opleiding en mijn promotie is een uitdaging. Het is fijn te kunnen sparren met mensen in dezelfde situatie. We leren van elkaar en ondersteunen elkaar in hoe je je grenzen kan bewaken. Ook delen we dezelfde attitude. We vinden allemaal wetenschap belangrijk, maar ook de klinische praktijk en hoe we daartussen een brug kunnen slaan.’

Lees ook dit artikel van Brenda de Wit- de Visser.