‘Als psycholoog moet je voorzichtig zijn met de informatie die je teruggeeft aan cliënten. Het kan zijn dat cliënten vatbaar zijn voor suggestie’

Interview met Daniël van Helvoort

24 mei 2022
 

Daniël van Helvoort

In de reguliere ambulante ggz geeft zo’n 10% tot 15% van de cliënten hun klachten niet goed weer, en in settings waar meer belangen spelen, ligt dit percentage hoger. Topklas-deelnemer Daniël van Helvoort doet onderzoek naar symptoomvaliditeit en de situaties waarin gepresenteerde klachten niet overeenkomen met de eigenlijke klachten. We praten met hem over zijn onderzoek, de meerwaarde van de Topklas en hoe beide elkaar versterken.

Daniël van Helvoort is als Topklas-deelnemer bezig met het afronden van de opleiding tot Gz-psycholoog en al een aantal jaren werkzaam in de (forensische) psychologie bij GGz Eindhoven. Daar zal hij in vier jaar de KP-opleiding volgen, onderzoek doen én een proefschrift schrijven.

Opleiden tot scientist-practitioner

Deelnemers aan de Topklas doen in feite twee sporen: de GZ-opleiding met direct aansluitend een opleiding tot psycholoog-specialist (KP of KNP), en gelijktijdig het schrijven van een proefschrift. ‘Eigenlijk is deze route nog niet zo gebruikelijk’, zegt Van Helvoort. ‘De meeste mensen werken eerst een aantal jaren als Gz-psycholoog, voor ze aan de specialistenopleiding beginnen.’ Dat het in de Topklas anders gaat, sluit aan bij een nieuwe visie op opleiden in het vak. Van Helvoort: ‘Het idee erachter is om je in zes jaar tijd zoveel mogelijk te ontwikkelen, om daarna langer inzetbaar te zijn.’

‘Het mooie aan de Topklas is dat je niet alleen expertise verwerft voor complexe casuïstiek, maar ook wordt opgeleid om sparringpartner of kartrekker binnen en buiten de organisatie te kunnen zijn'

Daniël van Helvoort

Deelnemers aan de Topklas worden opgeleid tot scientist-practitioner. De relatie tussen wetenschap en praktijk is er een van kruisbestuiving. ‘Je krijgt door de praktijk ideeën voor verder wetenschappelijk onderzoek. Maar het werkt ook andersom’, verklaart Van Helvoort. ‘Het mooie aan de Topklas is dat je niet alleen expertise verwerft voor complexe casuïstiek, maar ook wordt opgeleid om sparringpartner of kartrekker binnen en buiten de organisatie te kunnen zijn. Ook krijg je in de specialistenopleiding les in Management en Beleid, zodat je expertise niet alleen in de klinische praktijk, maar ook breder inzetbaar is.’

Onderzoek: symptoomvaliditeit in de forensische populatie

Van Helvoorts promotieonderzoek gaat over symptoomvaliditeit, kort gezegd: of de gepresenteerde klachten door een cliënt overeenkomen met de eigenlijke klachten. ‘Ik onderzoek de situaties waarin dat niet het geval is. Wat zijn de aanleidingen daarvoor en hoe kun je dit fenomeen vaststellen? Daarbij heb ik me vooral toegespitst op de forensische populatie, omdat daar veel meer motieven gangbaar zijn om op een bewuste manier klachten op een verstoorde wijze weer te geven.’

Hoe vaak dit voorkomt, wisselt echter per omgeving. ‘In de reguliere ambulante ggz geven 10% tot 15% van de cliënten hun klachten niet goed weer en in settings waar veel op het spel staat, zoals bij forensische zaken en schadezaken, kan dat oplopen tot zo’n 40%. En dan is er nog het verschil tussen mensen die bewust hun klachten niet juist weergeven en mensen die dat onbewust doen. In het eerste geval spelen vaak belangen zoals financiële, maar ook huisvestings- of werkgerelateerde motieven. Maar er zijn ook andere redenen waarom dat gebeurt. Zo kunnen sommige mensen emoties en lichamelijke sensaties bij zichzelf niet goed identificeren en ook niet goed articuleren.’

De impact van suggestie

Van Helvoort doet verschillende onderzoeken om de aanleidingen van inaccurate klachtenweergave te achterhalen. Een van de onderzoeken die hij heeft gedaan, is naar de rol van suggestie. Mensen kunnen met desinformatie op een ander spoor worden gebracht zonder dat ze dat doorhebben.

Van Helvoort: ‘Ik heb onderzocht of dit ook speelt bij de klachtenweergave van mensen. Hier vonden we een groot effect dat los stond van een aantal getoetste persoonlijkheidstrekken. We gaven een groep proefpersonen (studenten) misleidende informatie over de intensiteit van een aantal klachten die ze rapporteerden. Vervolgens zagen we dat ze later veel hoger scoorden op klachten waarover we die misleidende informatie hadden gegeven, en daar onbewust verklaringen bij fantaseerden.

De conclusie die je hieruit kunt trekken, is dat je als psycholoog voorzichtig moet zijn met wat je aan cliënten teruggeeft aan informatie. Het kan zo zijn dat mensen vatbaar zijn voor suggestie, en daarna dus anders naar hun klachten kijken of daarover rapporteren.’

Onderwerp van gesprek

Hoe kun je de presentatie van symptomen met de client bespreken? Wat gebeurt er als je hem of haar teruggeeft dat een klachtenweergave ongebruikelijk wordt bevonden? Wat hebben cliënten daar zelf over te zeggen? Dat zijn vragen waar nog geen enkele studie naar is gedaan, maar waar Van Helvoort uitermate benieuwd naar is: ‘De antwoorden kunnen helpen om meer zicht te krijgen op wat er nu eigenlijk gebeurt bij die 10 tot 40% van de cliënten.’

Waarom dat belangrijk is voor de praktijk?

‘Dat is belangrijk vanuit het oogpunt van besliskunde; het is bij keuzes in het verlenen van zorg cruciaal om in de gaten te houden of je de juiste informatie in het vizier hebt en afweegt. Hoe nauwkeurig en waarachtig is de informatie? Daarnaast wil je niet onterecht aannemen dat mensen (on)bewust een verkeerde weergave van hun klachten geven. Maar je wil wel graag de gevallen detecteren waarbij wel sprake is van bewuste onjuiste weergave. Dat kan kosten en druk op de zorg schelen, want je zou je kunnen afvragen of en met welk doel je dan behandeling moet aanbieden.’