Terugkijkend op een jaar van (voornamelijk) digitaal onderwijs, wat ging goed en wat juist niet?
‘De overgang naar digitaal onderwijs was geen keuze, maar een noodzaak. Gelukkig leven we in een tijd dat dit technisch goed uitvoerbaar is. Voor de specialistische opleidingen tot klinisch psycholoog Kind en Jeugd en klinisch neuropsycholoog waren er naast nadelen ook voordelen: zo was deze situatie ook een kans om hybride onderwijs verder te ontwikkelen. Mensen komen voor deze opleidingen vanuit alle hoeken van het land. Voor hen bleek het prettig dat zij minder hoeven te reizen om lessen te volgen. Bovendien is digitaal contact makkelijker, waardoor ook vaker even kort contact met docenten en groepsgenoten heel gewoon is geworden.’‘Al met al denk ik dat online onderwijs de gehele cultuur van lessen en vergaderen heeft veranderd: je begint ineens stipt op tijd en gaat heel doelgericht te werk, heel geschikt voor kennisoverdracht en informatie uitwisseling. Bij het onderwijs is er minder ruimte voor het sociale aspect, het discussiëren en reflecteren, en het oefenen van vaardigheden die te maken hebben met interactie tussen mensen. Daar tegenover staat dat zowel de docent als de deelnemer digitale vaardigheden ontwikkelt die je ook in dagelijks contact met patiënten kunt toepassen.’
Groepsinteractie is relevant voor het leerproces van deelnemers, hoe geef je dit vorm in online lessen?
‘Een belangrijk onderdeel van de BIG-opleidingen voor psychologen is het oefenen van vaardigheden om in gesprek te gaan met de cliënt. Niet voor niets leiden we deelnemers op in kleinere groepen; we willen hen een veilige leeromgeving bieden, waarin zij zich kwetsbaar kunnen opstellen en in groepsvorm kunnen reflecteren op hun functioneren. De groepsinteractie die bijdraagt aan een veilige leeromgeving ontstaat op locatie vaak spontaan, zoals in de klas of bij het koffiezetapparaat. Online moet de docent dit actief stimuleren.’‘We zijn in de opleiding niet alleen verantwoordelijk voor het overbrengen van kennis en vaardigheden, maar ook voor het leerproces dat deelnemers doormaken. Hoe verwerken zij de gedeelde informatie? Naast het delen van kennis, moeten we daarvoor ook wegwijzers meegeven. Bijvoorbeeld door deelnemers te wijzen op het belang van het inrichten van hun leerproces en ervoor te zorgen dat onderlinge contacten geborgd zijn.’