Annelijn Wensing-Kruger verzorgt samen met Thomas Steensma en Yvonne Kievit de keuzemodule ‘Man, vrouw of niet? Transgenderzorg in de ggz’. Sinds een jaar of tien is de vraag naar transgenderzorg wereldwijd toegenomen. Enerzijds als gevolg van een bredere sociaalmaatschappelijke ontwikkeling die tot meer acceptatie van transgenders heeft geleid. Anderzijds als gevolg van betere informatievoorziening, waardoor meer mensen worden bereikt.
Annelijn: ‘Veel mensen die voorheen niet over hun gendergevoelens durfden te praten, doen dat nu wel. De impact van genderdysforie is groots. Niet zelden komt genderdysforie met andere problemen. Het vergt veel lef om open te zijn over gendergevoelens en dat leidt soms tot sociale druk, gevoelens van angst en/of somberheid. Het is belangrijk dat je als hulpverlener voldoende kennis hebt van genderdysforie – en alles wat daarbij komt kijken – om deze mensen de juiste begeleiding te kunnen bieden.’
‘De impact van genderdysforie is groots’
Interview met Annelijn Wensing-Kruger
Deelnemers van de GZ-opleiding volgen in het tweede opleidingsjaar een keuzemodule. Hiermee bevordert de RINO Groep het gepersonaliseerd opleiden van deelnemers, rekening houdend met de al aanwezige kennis, kunde en ervaring. Net als vorig jaar, geven drie docenten alvast een voorproefje van de inhoud. Als eerste: Annelijn Wensing-Kruger.
'Het vergt veel lef om open te zijn over gendergevoelens en dat leidt soms tot sociale druk'
Annelijn Wensing-Kruger
‘Vervolgens doen deelnemers kennis op van medische genderbevestigende behandelmogelijkheden. Wanneer een cliënt in transitie is, is het belangrijk om te weten wat dit proces inhoudt. Hierbij besteden we specifiek aandacht aan seksualiteit; hoe identiteit en lichaam niet bij elkaar kloppen en wat het effect van medische zorg op het lichaam en de ervaring van het lichaam heeft.’
‘Tijdens de laatste lesdag komt alle opgedane kennis samen en gaan deelnemers praktisch aan de slag met een ervaringsdeskundige. Zij krijgen een inkijkje in diens persoonlijke verhaal, kunnen vragen stellen en oefenen met gesprekstechnieken om een volledig beeld van genderdysforie te krijgen. Deelnemers gaan naar huis met voldoende informatie en een praktische toolbox, zodat zij direct aan de slag kunnen met cliënten die worstelen met deze problematiek.’