In het hulpverleningsmodel voor getraumatiseerde kinderen: het Neurosequential Model of Therapeutics (NMT), dat de Amerikaanse neurowetenschapper en psychiater Bruce Perry samen met zijn collega's ontwikkelde, is een essentiële rol weggelegd voor de dagelijkse opvoeders van een getraumatiseerd kind. Het kind moet, stelt Perry, zoveel mogelijk therapeutische ervaringen op doen in zijn dagelijkse leefomgeving.
'We leren ouders hoe ze therapeutische massage kunnen geven. Dat doen ze drie keer per dag, zeven minuten. Dat heeft meer impact dan een massage van een uur in een therapeutische setting.'
Bruce Perry M.D., Ph.D, is senior fellow van The ChildTrauma Acadamy en adjunct Professor van de afdeling psychiatrie en gedragswetenschappen aan de Feinberg School of Medicine van de Northwestern University in Chicago. Perry is er van overtuigd dat alle kinderen kunnen herstellen van de traumatische gevolgen van mishandeling en verwaarlozing. Op basis van neurobiologische inzichten ontwikkelde hij het Neurosequential Model of Therapeutics.
Waarom bent u zo optimistisch over herstel van trauma als gevolg van mishandeling of verwaarlozing?
'We weten uit hersenonderzoek dat het brein kan veranderen door herhaalde stimulering van hersengebieden en dat je een bepaald aantal herhalingen nodig hebt om tot die verandering te komen.Daarnaast hebben beschadigde en getraumatiseerde kinderen allemaal positieve gezonde menselijke ervaringen nodig om te kunnen herstellen. Het is eigenlijk zeer eenvoudig en voor de hand liggend. Voor ieder kind en iedere volwassene die in zijn of haar jeugd verwaarloosd of mishandeld is, kun je als professional nog iets betekenen. Er is altijd hoop.
Wel is de weg naar herstel een lange. Het kost veel tijd en toewijding. Ook al doe je de juiste dingen, dan kost het voor een kind dat acht jaar lang ernstig is mishandeld of verwaarloosd toch al snel acht jaar om te herstellen.
Ook geldt de algemene regel dat hoe ouder je wordt, hoe meer tijd het kost. Met jonge kinderen is het eenvoudiger. Een 3-jarige kun je in je armen nemen en wiegen. Om een vergelijkbare lichamelijke en zintuiglijke ervaring bij een adolescent te bereiken, moet je creatiever zijn.'
U heeft met uw collega's van de ChildTrauma Academy een speciaal hulpverleningsmodel ontwikkeld: Neurosequential Model of Therapeutics. Hoe bent u hiertoe gekomen?
'Ik werkte als psychiater in een psychiatrische kliniek voor kinderen. We behandelden verwaarloosde kinderen met ernstige ontwikkelingsachterstanden. Het kostte ons veel moeite om hun gedrag met medicatie en gedragstherapie te beïnvloeden. We zagen bar weinig vooruitgang. Dat was frustrerend.
Ik ben ook opgeleid als neurowetenschapper en had voor mijn werk in de kliniek al onderzoek gedaan naar de invloed van stressvolle ervaringen op de hersenen. Met die kennis hielden we in onze klinische benadering eigenlijk helemaal geen rekening.
Op een bepaald moment bedacht ik dat ik beide kennisvelden en ervaringen moest combineren. Ik kwam tot het inzicht dat er weinig vooruitgang was bij deze kinderen omdat wij met medicatie en gedragstherapie niet de delen van de hersenen activeerden die kunnen zorgen voor verandering in hun gedrag.
We zijn vervolgens gaan experimenteren met therapeutische massage, bewegings- en muziektherapie. Daarmee probeerden we de ontwikkeling van de slecht of verstoorde ontwikkelde hersengebieden te stimuleren.
Het bleek te werken: opeens zagen we wel vooruitgang bij kinderen met wie we al vijf jaar vruchteloos hadden gewerkt. Vanuit die positieve ervaringen ontwikkelden we het Neurosequential Model of Therapeutics.'