Ontwikkelingsprofiel biedt snel zicht op psychodynamiek

Interview met Quin van Dam, Laura van Riel en Theo Ingenhoven

17 oktober 2019
 

V.l.n.r. Quin van Dam, Laura van Riel en Theo Ingenhoven

Honderden therapeuten zijn de afgelopen decennia geschoold in het maken van een ontwikkelingsprofiel. Tijdens een intake of indicatiestelling kunnen zij hierdoor snel een inschatting maken van iemands sterke en zwakke persoonlijkheidskenmerken. Quin van Dam, Laura van Riel en Theo Ingenhoven vertellen meer over de gelijknamige methode en de cursus die zij hierover geven bij de RINO Groep.

Precieze cijfers over het aantal therapieën dat vastloopt heeft Quin van Dam niet. Maar als hij cursisten hiernaar vraagt gaan er vaak veel vingers omhoog. ‘Meestal stokt een therapie doordat patiënten worden overschat’, weet Van Dam als ervaren klinisch psycholoog en psychoanalyticus. ‘Zeker als patiënten in staat zijn om redelijk hun verhaal te doen, is dat een groot risico. Door de structuur die je als therapeut biedt, zie je namelijk niet hoe patiënten zonder die structuur functioneren buiten de spreekkamer. Juist daarom is het van belang dat je voorafgaand aan de behandeling een inschatting maakt van het psychosociaal (on)vermogen van degene die tegenover je zit.

Vroegkinderlijk functioneren

Met het maken van een ontwikkelingsprofiel, voorkom je dat je ernstige persoonlijkheidsproblemen van een patiënt over het hoofd ziet. Of positief geformuleerd: met deze methode (in Nederland ontwikkeld door professor R.E. Abraham) breng je systematisch en objectief de sterke en zwakke kanten van iemands persoonlijkheid in kaart, zodat je daar de behandelstrategie en de focus van de therapie op kunt afstemmen. Juist dat is de meerwaarde van het ontwikkelingsprofiel, vindt Van Dam.
 

'Met het maken van een ontwikkelingsprofiel, voorkom je dat je ernstige persoonlijkheidsproblemen van een patiënt over het hoofd ziet.'

Quin van Dam

‘Je onderzoekt vooral in hoeverre het gedrag van een volwassen patiënt past bij diens leeftijd. Iemand kan bijvoorbeeld in zijn behoefte aan zorg of aandacht lijken op een jong kind, terwijl hij op andere levensgebieden wel volwassen functioneert.’ Daarnaast krijg je met het ontwikkelingsprofiel ook meer zicht op vragen als: kan iemand omgaan met tegenslagen; kan iemand tegen kritiek of stress; en hoeveel steun en bevestiging heeft iemand nodig? Bij de indicatiestelling is dat belangrijke informatie voor het bepalen van de meest passende behandeling en de behandelstrategie.

Tien ontwikkelingsniveaus

In het ontwikkelingsprofiel wordt onderscheid gemaakt tussen tien ontwikkelingsniveaus (van structuurloosheid tot rijpheid). Met negen invalshoeken breng je zo gedetailleerd in beeld brengen op welk volwassen of (vroeg)kinderlijk niveau iemand functioneert. Bijvoorbeeld wat betreft sociaal gedrag, zelfbeeld, relaties, behoeften, cognities, normen en probleemoplossend gedrag. ‘Hiervoor kun je een vragenlijst of interview afnemen. Maar minstens zo belangrijk is dat je het kader van het ontwikkelingsprofiel als therapeut in je achterhoofd hebt’, benadrukt Van Dam. ‘Dat helpt je om zicht te krijgen op achterliggende persoonlijkheidsproblematiek, de (on)mogelijkheden van de patiënt en eventuele aandachtspunten van de therapie.’
 

Eilandjes van gezondheid

‘Zelf raakte ik indertijd meteen enthousiast over dit hulpmiddel, omdat je hiermee in korte tijd kunt achterhalen waar iemand zit qua ontwikkeling, waar iemands kwetsbaarheden zitten en welke eilandjes van gezondheid iemand heeft’, zegt Laura van Riel, psychiater en psychotherapeut bij Arkin (NPI). ‘Dat helpt bij een intake of indicatiegesprek om een inschatting te maken of iemand inzichtgevende therapie aan kan. Bovendien geeft het ontwikkelingsprofiel je vocabulaire, waarmee heel beknopt bepaalde gedragspatronen zijn samengevat. Dat biedt handvaten bij het bepalen van concrete thema’s die bij iemand spelen.’

Van Riel zet het ontwikkelingsprofiel ook in bij onderzoek naar mensen met binge eating disorder. Dit onderzoek spitst zich toe op de vraag of deze patiëntengroep kampt met specifieke persoonlijkheidskenmerken in vergelijking met mensen een doorsnee gewicht en mensen met obesitas. ‘Inmiddels hebben we sterke aanwijzingen dat de betreffende patiëntengroep over de gehele linie kwetsbaarder is qua persoonlijkheids-functioneren (gemeten met de ontwikkelingsprofiel-vragenlijst). Dat is belangrijk om te weten voor de behandeling, want je bent er dus niet met het tegengaan van eetbuien alleen. Zodra iemand die onder controle heeft, is het van belang dat je aandacht besteed aan het zelfbeeld en de interpersoonlijke problematiek – al was het maar om de kans op terugval te verkleinen.’ 
 

Nieuwe vragenlijst

‘Het ontwikkelingsprofiel sluit goed aan bij een nieuw alternatief model voor persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5, waarbij gekeken wordt op welke punten het psychodynamisch functioneren meer of minder is ontwikkeld. Dat heeft geleid tot hernieuwde belangstelling voor deze methode. Om die reden hebben we besloten hier nu opnieuw een cursus over aan te bieden’, zegt Theo Ingenhoven, psychiater bij het NPI in Amsterdam, die tien jaar geleden promoveerde op het ontwikkelingsprofiel. ‘Daar komt bij dat we ook een nieuwe vragenlijst hebben ontwikkeld die cliënten zelf kunnen invullen, gebaseerd op een vereenvoudigde versie van het ontwikkelingsprofiel (met slechts drie aandachtsgebieden: zelfbeeld, persoonlijk functioneren en omgang met stress) en geschikt voor in de ROM. Ook deze vragenlijst komt tijdens de cursus aan bod.’
 

Aan de slag met casuïstiek

Tijdens de cursus geven de docenten uitleg en achtergrondinformatie bij het ontwikkelingsprofiel, het bijbehorende interview en de nieuwe vragenlijst. Daarnaast wordt er vooral veel geoefend aan de hand van concrete casussen en vignetten. ‘Zo leer je als cursist hoe je het ontwikkelingsprofiel kunt toepassen in de praktijk’, zegt Van Dam. ‘Hoe vraag je bijvoorbeeld heel gericht door om beter zicht te krijgen op de problematiek en specifieke thema’s voor de behandeling? Hoe zet je tijdens de behandeling in op de gezonde gebieden waarop de patiënt wèl leeftijdsadequaat functioneert? En hoe leer je iemand omgaan met zijn of haar beperkingen?’

‘Het is altijd leuk om voorbeelden waar cursisten zelf mee komen met elkaar te bespreken. Daarbij hamer ik er altijd op dat je vooral goed en gedetailleerd moet uitvragen. Hoe concreter hoe beter! Want alleen zo kom je er achter wat er precies speelt, en hoe je daar op kunt inspringen tijdens de behandeling’, aldus Van Dam.

Meer weten over de cursus Ontwikkelingsprofiel?